Arjen Lubach - Magnus.

P22 Ik trok het gordijn bij mijn hoofd een stuk opzij en probeerde maar buiten te kijken, maar zag dat de trein aan de kant van onze couchette langs een bergwand reed. Ik werd duizelig van de snelheid en de donkere bomen die op minder dan twee meter langsraasden, Ik trok het gordijn bij mijn hoofd een stuk opzij en probeerde naar buiten te kijken, maar zag dat de trein aan de kant van onze couchette langs een bergwand reed. Ik werd duizelig van de snelheid en de donkere bomen die op minder dan twee meter langsraasden, deed spelletjes met het ritme van de hoogspanningspalen en het knipperen van mijn ogen, zoals ik altije doe:ruitenwissers die exact gelijk moeten lopen met lantaarnpalen, de trappers van een fiets die op het laagste punt moeten zijn tussen twee geparkeerde auto's in, alleen in een zwembad duiken onder een hoek van negentig graden vanaf de rand; dingen die niet uit te leggen zijn en waarvan ik begrijp dat ze misschien niet te snappen zijn, maar die net zo bij me horen als de kleur van mijn ogen. Ik heb lange tijd gedacht dat het te maken had met mijn andere grote aandoening, die mij mijn littekens in mijn schedel heef bezorgd, die mij voorgoed afzonderde van de rest van de wereld.

P29 Het charmante aan Caro was dat ze niet bewust haar best deed om voorop te lopen, maar werd wie ze was door te zijn wie ze was: Caro, mooi, maar ook weer niet zo mooi dat mensen uit de buurt bleven. Geinteresseerd in alles.

P196 Ergens had het wel iets. Ik houd niet van mensen die zichzelf direct in een ruimte plaatsen en niet eerst de ruimte laten spreken.


Author: Arjen Lubach