Het geheugen bestaat uit drie componenten:
- Zintuiglijk geheugen: ingang in het geheugen (visueel, auditief, tactiel/aanraken)
- Kortetermijngeheugen: kort onthouden van informatie
- Langetermijngeheugen: lang onthouden van informatie
Denk aan een analogie met de computer: informatie komt binnen in het werkgeheugen (kortetermijngeheugen), wordt gefilterd en eventueel gecombineerd met en opgeslagen in het langetermijngeheugen.
Hoe vaker je iets herhaalt, hoe groter de kans dat het wordt overgebracht van het kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen. Ook informatie die gekoppeld kan worden aan al aanwezige voorkennis wordt sneller door het langetermijngeheugen opgenomen (kennishaakjes).
Twee hersengebieden die een rol spelen in het opslaan en onthouden van informatie:
- Hippocampus: slaat informatie op in het langetermijngeheugen.
- Amygdala: koppelt zintuiglijke informatie aan emoties.
Drie functies van het geheugen:
- Encoding: opnemen van informatie
- Consolidation: verwerken en opbergen van informatie
- Retrieval: ophalen of terugvinden van informatie
De periode tussen 10 en 22 jaar is ideaal om te leren, omdat hersenen dan de meeste plasticiteit hebben.