Toetsen.

Soorten toetsen, toetscultuur, toetsvragen

In Nederland toetsen we vaak intensief aan het eind van iedere periode. Dat is niet overal zo. In bijvoorbeeld Oxford wordt er alleen getoetst in de laatste weken van een bachelor-opleiding (dus na drie jaar).

  • Geef geen cijfers, maar geef feedback (zodat een leerling zichzelf kan verbeteren)

Veel toetsen vragen om reproductie, terwijl je dat soort kennis in het dagelijks leven nauwelijks nodig hebt.

Soorten toetsen

  • Summatief: toetsen van het leren (cijfer geven aan eind van een module)
  • Formatief: toetsen om van te leren (informatie verzamelen over leerproces)

Beroepsruimte is het verschil dat docenten maken (de leerwinst die leraren bij leerlingen maken).

Opvattingen over toetsen

Opvattingen over toetsen:

  • Criterium toetsing: beter dan een bepaalde grens krijgt een voldoende
  • Norm toetsing: beter dan het gemiddelde krijgt een voldoende
  • Ontwikkeling: bij vooruitgang krijg je een voldoende

Bij beoordelaarsvariëteit zijn er verschillende inputs die het handelen van een beoordelaar (bijvoorbeeld een leraar die een toets nakijkt) kunnen beïnvloeden.

Mile-wide, inch-deep probleem (Bransford): veel oppervlakkige kennis op veel gebieden (wel de breedte in, niet de diepte in).

Toetsconstructie

In een ideaal scenario is de toets al gemaakt voordat je het lesmateriaal samenstelt (backwards design).

Toetsvragen kun je maken aan de hand van de Taxonomie van Bloom. Toetsvragen kun je opstellen aan de hand van werkwoorden per beheersingsniveau.

Betrouwbaarheid versus Validiteit

Indicatoren voor betrouwbaarheid van een toets en toetsvragen:

  • objectief: duidelijk geformuleerd en eenduidig
  • discriminerend: onderscheid tussen snappen en niet snappen
  • vakspecifiek: vragen zijn alleen te beantwoorden als je de stof beheerst
  • moeilijkheid: afgestemd op niveau van leerlingen (niet te moeilijk)
  • lengte: voldoende vragen, maar niet teveel (niet te lang)

Indicatoren voor validiteit:

  • Inhoud: representatief voor spreiding over leerstof
  • Vorm: representatief voor de vaardigheid

Met een validiteitsmatrix kun je nagaan of een toets voor alle leerdoelen bijbehorende (re)productievragen bevat.