Zelfdeterminatietheorie.

Gecontroleerde motivatie vs Autonome motivatie

Drie sleutelbegrippen als het gaat over motivatie:

  1. (Interpersoonlijke) relatie
  2. Competentie
  3. Autonomie

Onderscheid in vier vormen van motivatie:

  1. Bij extern gereguleerde, gecontroleerde motivatie: je voert een activiteit uit omdat er een beloning tegenover staat. Deze vorm van motivatie is te koppelen aan Extrinsieke motivatie.
  2. Bij geïntrojecteerd gereguleerde, gecontroleerde motivatie: er wordt in een persoon druk ontwikkeld. Dit is ook Extrinsieke motivatie.
  3. Bij geïdentificeerd gereguleerde, autonome motivatie: iemand voert een activiteit uit omdat de overtuiging is dat nieuw geleerde capaciteiten door de activiteit goed zijn voor de persoonlijke ontwikkeling. Dit is ook Extrinsieke motivatie.
  4. Bij intrinsieke gereguleerde, autonome motivatie: een persoon heeft interesse in de activiteit zelf (in plaats van de beloning). Dit is Intrinsieke motivatie.