Voorbereiding op de vuurdoop

We zaten met alle aanstaande docenten weer in de collegebanken voor de tweede check-in avond van Aan de Slag voor de Klas. Tijd om onze eerste meeloopdag te bespreken en ons voor te bereiden op de vuurdoop van de tweede meeloopdag: lesgeven voor een echte middelbare school-klas. Brrr… 😉️

Eerst terug naar de eerste meeloopdag. Wat viel me op, wat heeft me (positief) verrast en wat viel me tegen? En wat betekent dit allemaal voor mijn visie op onderwijs, waar we het tijdens de eerste check-in avond over hebben gehad? Eén van de belangrijkste punten is dat lesgeven een vak is, meer dan het overdragen van kennis alleen. Hoeveel je ook van een onderwerp weet, je krijgt het niet zomaar in de hoofden van leerlingen. Oftewel, de didactiek is enorm belangrijk. Door het geven van sporttraining heb ik daar enige ervaring mee en ik hoop dat mee te kunnen nemen naar het onderwijs. Al is er een verschil: kinderen kiezen een sport die ze leuk vinden, terwijl ze school zien als “saai” en een “noodzakelijk kwaad”. Een beetje overdreven misschien, al weet ik zeker dat er leerlingen zijn die het zo zien. Aan de leraar om het interessant te maken. Dat zag ik gebeuren tijdens die eerste meeloopdag bij ALASCA: laat leerlingen onderwijs ervaren door vakken bij elkaar te brengen en van daaruit interessante thema’s te onderzoeken. Leren wordt dan de verantwoordelijkheid van de leerling, in plaats van iets dat door de leraar is opgelegd. Dat komt overeen met mijn visie op onderwijs, met blended learning en de flipped classroom als speerpunten. Hoe reëel die methodes zijn moet in de praktijk blijken, al mag je blijven dromen totdat de werkelijkheid zich aandringt.

Was er dan iets dat tegenviel, behalve de realisatie dat het wel erg warm en klam wordt in een klaslokaal met vijftig pubers? Ik kan daar zelf nog niks op bedenken, maar gelukkig hadden anderen daar een duidelijkere mening over. Eén van hen was negatief verrast door de typevaardigheid van de gemiddelde leerling, zeker gezien het feit dat de huidige generatie scholieren is opgegroeid dan wel vergroeid met het toetsenbord. Blijkbaar is een klein toetsenbordje toch een stuk makkelijker dan zo’n oud traditioneel ding. Een ander kwam tot de conclusie dat de hoeveelheid informatie die je per les kunt overdragen laag ligt, een stuk lager dan in een professionele werksituatie. Dat zijn interessante observaties, waaruit blijkt dat 21st century skills belangrijk zijn en aandacht vergen. Leerlingen moeten eerst leren hoe ze moeten leren voordat je de snelheid van informatieoverdracht kunt verhogen. Nog een voorbeeld dat laat zien dat onderwijs zoveel meer is dan alleen het overbrengen van specifieke vakkennis.

Voor de volgende meeloopdag staat dus een leuke uitdaging te wachten: het geven van een (korte) les aan een klas. Want: hoe geef je een goede les? Welke onderdelen moeten daarvoor aanwezig zijn in de verschillende fases van zo’n les (de opstart, de kern en de afsluiting)? De gemene delers is: kort en bondig. Zorg ervoor dat je kort aan het woord bent, waardoor de tijd dat leerlingen zelf met de stof aan de slag kunnen zo lang mogelijk is. Bij het geven van atletiektraining is dit net zo. Praat je langer dan een paar minuten, dan ben je ruim de helft van de groep allang kwijt. Wat ik ook uit mijn ervaring als trainer haal: gebruik zoveel mogelijk verschillende vormen die hetzelfde doel bereiken. Dan blijft het voor de leerling interessant, terwijl ze stiekem met dezelfde stof bezig zijn.

Genoeg aanknopingspunten voor een goede les. De vraag is of de theorie standhoud in de praktijk, of dat het als een zandkasteel bij vloed in elkaar stort. Op naar de vuurdoop!